Sinds 2019 beslaat de proeflocatie van De AgroProeftuin Noordoost-Brabant 35 hectare met 15 proefvelden. Het eerste jaar sinds de uitbreiding leverde interessante resultaten op; voor bijvoorbeeld Nederlandse soja en voedererwten als soja-vervanger.
Soja is een belangrijke eiwitbron voor voeding van mens en dier. De teelt vindt grotendeels plaats in verre oorden, zoals Noord- en Zuid-Amerika. Voor kringlooplandbouw is het interessant om de teelt van eiwitgewassen in de regio te stimuleren. Akkerbouwer en loonwerker Ron Peters uit Odiliapeel behoort tot een nog selecte groep telers die pioniert met Nederlandse teelt van soja voor humane consumptie. Hij doet mee aan een samenwerking van Agrifirm en voedingsmiddelenproducent Alpro.
Op zijn eigen bedrijf verbouwt Peters het gewas volgens de gangbare teeltadviezen van zijn coöperatie Agrifirm. Daarnaast grijpt de teler op de proeflocatie van De AgroProeftuin Noordoost-Brabant de kans om te experimenteren. “De teelt van soja staat nog in de kinderschoenen, het is dus nog hard nodig om nieuwe rassen en teeltmethoden uit te proberen. Ik ben blij dat we daarvoor op de proeflocatie de ruimte hebben. Als akkerbouwer kun je op je eigen bedrijf niet te veel risico’s nemen. De marges zijn namelijk flinterdun.”
Op zijn proefveld heeft hij in het afgelopen jaar samen met Agrifirm en Wageningen UR verschillende rassen vergeleken. “Het is mooi om te zien hoe verschillend de rassen zich ontwikkelen. Eén ras kiemde slecht en leverde geen oogstbaar product op. Een andere kwam juist heel snel op gang. Maar dat groeide zo hard dat het gewas in augustus te zwaar werd en ging liggen.” Ondanks de verschillen in ontwikkeling lagen vijf van de zes rassen aan het eind van het seizoen dicht bij elkaar qua opbrengst. De rassen Viola en RS Favor leverden de meeste kilo’s op. Caraline, Obelix en Sculpton lagen daar iets onder.
De teler voerde ook een bemestingsproef uit. Hij gaf een deel van zijn proefveld extra stikstof met een vloeibare meststof. Het effect ervan was niet aantoonbaar. Dat zou kunnen betekenen dat soja geen extra stikstofgift nodig heeft. Maar in onderzoek geldt: één meting is geen meting. Peters: “Op basis van één jaar is het moeilijk om hieraan conclusies te verbinden. We hadden een ontzettend droge en hete zomer. Dat heeft veel invloed op de benutting van stikstof in de bodem.” In 2020 gaat hij op de proeflocatie opnieuw experimenteren voor meer inzicht in de optimale bemesting.
Waar Ron Peters meewerkt aan de ontwikkeling van Neder-soja, zoekt collega-boer John Melis uit Venhorst een alternatief voor soja. Hij experimenteert met een alternatieve eiwitbron voor de voeding van zijn varkens: voedererwten. Melis is varkenshouder en akkerbouwer. Hij voert zijn varkens met producten die hij zelf op zijn bedrijf verbouwt. Op de proeflocatie pioniert hij met de combinatie van voedererwten en gerst in één mengteelt. De oogst ervan verwerkt hij op zijn bedrijf in voer voor zijn dieren.
“De teelt van graan is op de zandgrond in Oost-Brabant nauwelijks rendabel. Het wordt aantrekkelijker als je door de combinatie met voedererwten de opbrengst kunt verbeteren en ook extra eiwit kunt produceren. Het eiwit in de erwten maakt het voor de voeding van varkens extra waardevol”, legt hij uit.
In 2019 heeft hij voor het eerst de mengteelt uitgeprobeerd, samen met loonbedrijf Van de Ven (Zeeland) en leverancier VisscherHolland. Ze zaaiden in april 120 kg/ha gerst (ras Irina) en 70 kg/ha erwten. Voorafgaand aan het zaaien voerde de loonwerker een drijfmestgift uit, hij gebruikte geen aanvullende kunstmest. De oogst vond plaats op 31 juli.
Aan het begin van de groeiperiode kwam de gerst snel op gang. De erwten bleven aanvankelijk wat achter. De oogst bedroeg 8.950 kg/hectare aan gerst en erwten (88 procent droge stof). Het aandeel eiwit was 13 procent (op drogestofbasis). Dat is hoger dan van alleen gerst (gemiddeld 11,5 procent), maar nog aanmerkelijk lager dan van soja (40 procent).
Wat de proef wel laat zien is dat het mogelijk blijkt een goede opbrengst te halen zonder kunstmest. Melis: “Bijna 9 ton is op zandgrond in de Peel heel veel. Zeker in een hete zomer zoals die van afgelopen jaar, terwijl we niet hebben beregend! Alleen zou wat mij betreft het aandeel erwten nog wat groter mogen, zodat het eiwitgehalte nog hoger wordt.” In 2020 gaat Melis daarom experimenteren met de hoeveelheid erwten in het zaaizaad.
De resultaten op de proefvelden van Peters, Melis en de andere pioniers op de proeflocatie worden geregistreerd door Lyanne de Haan van HAS Hogeschool Den Bosch. Zij werkt bij het lectoraat ‘Gezonde plant op een vitale en duurzame bodem’ van deze HBO-instelling en ondersteunt de activiteiten op de proeflocatie. Behalve verslaglegging levert ze ook advies en ondersteuning bij de proefopzet. De onderwijsinstelling biedt daarnaast de mogelijkheid aan studenten om tijdens hun opleiding onderzoek te doen bij een van de projecten. “HAS Hogeschool vindt de activiteiten van De AgroProeftuin Noordoost-Brabant heel waardevol, omdat hier innovatie heel dicht bij de praktijk van ondernemers plaatsvindt. Dat is voor onze studenten ook heel interessant.”
Peters en Melis zijn blij met professionele betrokkenheid van de HAS. Ze zien de toegevoegde waarde van een goede verslaggeving en vinden het ook prettig om samen te brainstormen over een goede proefopzet.
Melis vindt ook de contacten met andere pioniers op de proeflocatie inspirerend. Hij zegt daarover: “Er ontstaat een clubgevoel. Op verschillende manieren helpen we elkaar.” Zijn varkens houden er bijvoorbeeld een gevarieerde voeding aan over. Dat blijft niet beperkt tot de opbrengst van zijn eigen voedererwtenproef. De varkenshouder heeft ook de oogst van proefvelden van twee collega-pioniers afgenomen. Het resultaat van proeven met de kunstmest-vrije teelt van snijmais en de zonnebloemen met sorghum zijn beland in de troggen van zijn varkens.