Een duidelijk hogere opbrengst en verrassend gunstige resultaten voor bodemleven en stikstof-uitspoeling. Dat zijn de eerste, veelbelovende conclusies van het project “Mais telen in permanent grasland”.
Het project is een initiatief van Loonwerkcombinatie LvCM (Land van Cuijk en Maasduinen) en Loonbedrijf Peter Loeffen. Het is een experiment met het telen van mais in blijvend grasland. Het doel is een milieuvriendelijker alternatief te ontwikkelen voor de gangbare manier van mais verbouwen.
Normaal wordt maisland voor het zaaien geploegd. Dat betekent dat de grond een groot deel van het jaar kaal is. Zonder begroeiing houdt de bodem mineralen en water minder goed vast. Zeker op de schrale zandgronden in Brabant is het gevolg: uitspoeling van onder meer stikstof en fosfaat. Om die reden zaaien boeren tegenwoordig meteen na de oogst van de mais gras of een andere bodembedekker, zodat de grond snel weer begroeid is. Het effect daarvan is echter wisselend.
Voor het project ploegden de loonwerkers grasmat niet onder. Ze freesden smalle stroken in de zode en zaaiden daarin. Dat heeft verschillende voordelen. Om te beginnen blijft de grond gedurende het hele jaar bedekt. Bovendien blijven de doorworteling, de hoeveelheid organische stof en het rijke bodemleven van het grasland intact. In theorie is de grond daardoor beter in staat voedingstoffen en water vast te houden. De keerzijde is dat het gras de mais kan beconcurreren.
Het gewas krijgt in de proef vocht door een zuinige vorm van beregenen, namelijk drip irrigatie (druppelslangen).
Het resultaat van het eerste jaar van dit project blijkt goed. Beter dan verwacht, zegt Peter van Iperen van de Loonwerkcombinatie. “In de praktijk is er best de nodige twijfel over de opbrengst. Maar de hoeveelheid geoogste mais viel erg mee en de kwaliteit was heel goed. De totale geoogste voederwaarde van gras plus maïs was daardoor hoger dan van traditionele maisteelt met nazaai. Dat is vooral te danken aan de extra grasopbrengst. Voor het zaaien kan een volle snede gras worden ingekuild.” De extra opbrengst heeft een waarde van ongeveer €800/ha. (zie ook de samenvatting van de resultaten (PDF).)
Opvallend was het positieve resultaat voor zowel de uitspoeling van stikstof als het aantal regenwormen in de bodem. Mais in gras scoort daarin zelfs beter dan permanent grasland. “Dat is waarschijnlijk te verklaren door de druppelslangen. Daarmee houden we de bodem in de stroken vochtig. Dat is blijkbaar niet alleen goed voor de groei van de planten, maar ook voor het bodemleven”, zegt Van Iperen. “We hebben de resultaten afgelopen winter besproken in een bijeenkomst met loonwerkers en teeltexperts. Zij vonden de resultaten verrassend en veelbelovend. Uit dat overleg kwamen goede ideeën om het systeem verder te optimaliseren.”
Het systeem is nog niet rijp voor de praktijk, waarschuwt Van Iperen. “Het doel van het project is in eerste instantie om te onderzoeken of het teelt-technisch mogelijk is. De mechanisatie is nu nog de bottleneck. Om een voorbeeld te noemen: op de proefvelden hielden we het gras tussen de mais kort met een gazonmaaier. Voor het toepassen op praktijkschaal moeten we verder onderzoek doen naar geschikte apparatuur en automatisering.”
In dit project werken de loonbedrijven samen met Wageningen UR en HAS Hogeschool. Projectleider is Ronald Luijkx van AgriFood Capital. De provincie Noord-Brabant en de Regio Noordoost Brabant ondersteunen het project met een bijdrage uit de Subsidieregeling Economie en Innovatie.
Grafiek is afkomstig van 'Samenvatting resultaten 1e jaar mais in gras' (PDF)