De toepassing van BlueN in snijmais geeft een hogere opbrengst in vergelijking met de toepassing van rijenbemesting. Dat blijkt uit de proef van Rick van der Horst in 2023 op de proeflocatie in Zeeland.
Wat is het effect van biostimulant BlueN is op de opbrengst van snijmaïs voor veevoer? Is er met het gebruik van BlueN minder bemesting nodig? Twee vragen waarmee melkveehouder Rick van der Horst op de proeflocatie aan de slag ging.
De opzet was eenvoudig. Op het proefveld van 2,5 hectare heeft Van der Horst het volgende ingericht:
Aanleiding van de proef
Een goede uitvoering van de teelt van mais wordt steeds lastiger, met name op zandgronden. Enerzijds komt dit door aangescherpte wetgeving; anderzijds door de afname van bodemkwaliteit en het optreden van extremere weersomstandigheden. De maatschappelijke druk om de teelt anders uit te voeren neemt toe.
Een maïsgewas heeft veel stikstof nodig. Het neemt de meeste stikstof op tot het moment van bloei (begin augustus). Na de bloeiperiode komt in de bodem stikstof beschikbaar door mineralisatie, deze stikstof wordt echter niet meer opgenomen door het gewas. Na maïsteelt kan dus veel stikstof achterblijven in de bodem. Daardoor behoort maïs tot de meest uitspoelingsgevoelige gewassen. Alle reden om te zoeken naar andere teeltsystemen voor mais.
Telen met BlueN
BlueN bevat de bacterie Methylobacterium Symbioticum (MS), die in staat is stikstof uit de lucht (N2) te binden. Na de gewasbespuiting dringt deze bacterie de plant binnen via de huidmondjes van het blad. Vervolgens wordt het gehele bovengrondse gedeelte van de plant gekoloniseerd door de bacterie en kan het stikstofbindingsproces beginnen.
De bacterie zet stikstof uit de lucht (N2) om in NH4+ (ammonium), een opneembare vorm van stikstof voor de plant. Om deze reden wordt op het proefveld onderzocht wat het effect van BlueN is op de opbrengst van snijmaïs voor veevoer en of door gebruik van BlueN minder bemesting nodig is.
Resultaten maisteelt
De maisopbrengst in het gedeelte zonder rijenbemesting en zonder BlueN was het laagst. De hoogste opbrengst werd behaald met alleen toepassing van BlueN (zie tabel 1).
Ook de drogestof opbrengst is het laagste in het gedeelte zonder rijenbemesting en zonder BlueN. Met alleen toepassing van BlueN was de drogestof opbrengst het hoogste (zie tabel 2).
Ook qua zetmeel en ruw eiwit laat het gedeelte met alleen BlueN goede resultaten zien (zie tabel 3).
Conclusie is dat uit deze proef blijkt dat met toepassing van BlueN in mais minder bemesting nodig is en de opbrengst aan snijmaïs met 17% toeneemt.
Verklaring hogere zetmeelopbrengst
Een mogelijke reden voor de hogere zetmeelopbrengst bij de BlueN-behandeling zou kunnen zijn dat de bovenste bladeren langer groen blijven. Deze bladeren zijn cruciaal voor de zetmeelproductie in de kolf. Als de bladeren langer groen blijven, wordt er langere tijd suikers gevormd die vervolgens worden omgezet in zetmeel.
Leerpunten voor vervolg
Voor vervolgonderzoek is het interessant om BlueN toe te passen tijdens teeltseizoenen met drogere weersomstandigheden. Dan heeft het maisgewas moeite om de beschikbare stikstof uit de bodem op te nemen.