Bij een goede beginontwikkeling heeft een aardappelgewas geen middelen zoals Micosat F tegen Rhizoctonia nodig. Dat blijkt uit een proef van akkerbouwer Erik Geene in Landhorst in 2022. Een strook onbehandelde aardappelen deed het vergelijkbaar goed. Alleen met Amistar was het resultaat zichtbaar beter.
De onderzoeksvraag was: is het mogelijk in de aardappelteelt chemische middelen ter voorkoming van Rhizoctonia te vervangen door de inzet van biostimulant Micosat F? Het antwoord is 'nee'. Het gebruik van Micosat F biedt geen significante meerwaarde ten opzichte van een toepassing met Amistar en slechts een beperkte ten opzichte van onbehandeld.
"Het is een middel dat je preventief toepast door tegelijk met poten bij de aardappelknol toe te dienen. Als de weersomstandigheden ideaal voor de beginontwikkeling zijn, is er geen meerwaarde", zegt Erik Geene. "Mogelijk dat in een koud en nat voorjaar een middel als Micosat wel toegevoegde waarde heeft en het aardappelgewas behoedt voor schimmelaantasting van de wortels." Maar er zijn meer factoren die een rol spelen zoals of de moederknol is geinfecteerd of de bodem is besmet. "In dat geval kan de inzet van Micosat wel waardevol zijn."
De proef heeft in 2023 geen vervolg gekregen.
Delphy begeleidde het experiment en stelde de rapportage 'Strokendemo gebruik MICOSAT F in consumptieaardappelen' op.