Op zijn website vat de Brabantse start up BOON Foodconcepts het bondig samen: “We gebruiken geen soja van ver weg, maar bonen van dichtbij.” Deze producent van vleesvervangers verwerkt onder meer de veldbonen die coöperatie CZAV teelde op de proeflocatie van AgroProeftuin de Peel. Lokaal geteelde bonen zijn “hartstikke duurzaam”.
Het grootste deel van vleesvervangers die te koop zijn in de supermarkt zijn gemaakt van voornamelijk soja. BOON wil dat doorbreken. “Bonen zijn heel interessant in de eiwittransitie omdat ze lokaal kunnen worden geteeld”, stelt innovatiemanagerElke Donkers van BOON. Bovendien dragen peulvruchten bij aan een betere bodemkwaliteit op landbouwbedrijven en is er bij de teelt relatief weinig mest nodig. De peulvruchten zijn namelijk van nature in staat stikstof te binden en vast te leggen in de bodem, waardoor boeren ook voor de volgende teelt minder mest hoeven aan te voeren. Bovendien onderscheiden peulvruchten zich van veel andere akkerbouwgewassen door hun bloei. De bloemen zijn aantrekkelijk voor bijen en andere insecten. Goed voor de biodiversiteit.
Jurriaan Visser, manager Granen, Zaden en Peulvruchten bij coöperatie CZAV, onderschrijft de voordelen. “Boeren zijn zich bewust van de maatschappelijke opgaven waaronder de vraag om minder stikstof uit kunstmest te gebruiken. Wat dat betreft is veldboon een fantastisch gewas. De grote uitdaging is het verdienmodel. In de huidige markt is er vanuit de humane voeding nog maar weinig vraag en als we bonen moeten verkopen als veevoer, is de opbrengstprijs voor boeren te laag. Dan leveren aardappelen, bieten, conservengroente en ook granen gewoon meer op.”
De coöperatie heeft op de proeflocatie van AgroProeftuin de Peel een proefveld met veldbonen voor voedingsmiddelen (zie ook de tekst onderaan deze pagina). De oogst van het afgelopen jaar is via verwerker Meatless onder andere geleverd aan BOON, voor de ontwikkeling van BOON-gehakt. De veldbonen van de proeflocatie zijn nu terug te vinden in het plantaardige gehakt van BOON, te koop bij de Albert Heijn.
Visser is heel enthousiast. “Dit is wat de teelt nodig heeft. Een partij die het aandurft om nieuwe, bijzondere producten te ontwikkelen, waarin lokaal geteelde grondstoffen tot waarde worden gebracht. We hopen dat dit breed wordt gedragen. Als er meer van dit soort initiatieven komen, zullen er steeds meer veldbonen worden geteeld. Telers willen graag; dat is geen enkel probleem!”
BOON heeft tot het einde van het jaar voor de productie van het gehakt zo’n 9 ton bonenmeel nodig om te verwerken. Dat is de productie van ongeveer twee hectare.
Het is een bescheiden begin. Het initiatief is waardevol omdat het laat zien dat het kan: vleesvervangers met plantaardige grondstoffen van lokale teelt die volgens de verpakking “super smaakvol en veelzijdig” zijn.
Donkers: “Het bouwen aan een verdienmodel moet van twee kanten komen. We willen dat consumenten in beweging komen en kiezen voor een duurzaam lokaal geteeld product. Aan de andere kant, om een markt te ontwikkelen, hebben we voldoende grondstoffen van goede kwaliteit nodig. Wij willen met onze producten een begin maken. We hopen dat consumenten én boeren enthousiast worden, nu er een daadwerkelijk een product in de winkel ligt.”
Gaat Boon voor een doorbraak zorgen? “Dat hopen we natuurlijk wel. We hebben nu Albert Heijn als grote klant. Als het product aanslaat en er meer grote klanten volgen, kunnen we meer veldbonen verwerken. Wij zien in elk geval de veldboon als een van de meest veelbelovende bonensoorten. Dit gewas kan een grote rol spelen in de eiwittransitie.”
Bonen worden van oudsher veel geteeld op kleigrond. De veldboon doet het echter heel goed op de lichte zandgrond van de Peel. Dat laat CZAV zien met een meerjarige veldproef op de proeflocatie van AgroProeftuin de Peel. Afgelopen jaar bleken zowel de opbrengst als de kwaliteit goed, ondanks de droge zomer, vertelt Jurriaan Visser van CZAV.
In 2021 gaat het onderzoek verder met proeven waarin CZAV onder meer experimenteert met verschillende plantdichtheden en verschillende bemestingsniveaus. Het doel is meer kennis te verzamelen voor de optimale teelt op zandgrond.
Behalve voor het ontwikkelen van teelttechnische knowhow, blijkt het proefveld ook bruikbaar als marketinginstrument, zegt Visser. “We hebben verschillende potentiële afnemers ontvangen op het proefveld, om ze te laten kennismaken met het gewas.”